Groene Wissel Etten-Leur
Het is koud buiten. Dat voel ik aan de wind die via m’n slaapkamerraam naar binnenkomt. Waarom heb ik bedacht dat ik het jaar goed wil beginnen met een wandeling van 26 kilometer? Ik draai me liever nog een keer om, maar met frisse tegenzin stap ik toch uit bed.
Het is nooit te vroeg om te gaan trainen voor de Nacht van de Vluchteling, dus dat ga ik vandaag op 2 januari doen. Op naar Etten-Leur voor een wandeling door het Verstilde Brabantse land, zoals de routebeschrijving van deze Groene Wissel het omschrijft.
Een centrum met twee gezichten
Eenmaal in Etten-Leur ben ik blij dat ik me als een Michelin-mannetje heb gekleed. M’n handen vriezen er bijna af, maar de rest van m’n lichaam is lekker warm. Vanaf het station loop ik eerst door het centrum van het dorp. Ik baan me een weg door de hopen vuurwerkafval die er nog liggen in een straat vol weinig-bijzondere huizen. Een triest begin van de wandeling. Dan kom ik uit op de Markt en verandert het beeld van Etten-Leur. Een straat met oude panden die er gezellig uitziet. Het gezellige is voorbij als ik verder loop. En enorme Action “siert” het moderne winkelhart van Etten-Leur. Alles wat er omheen ligt, is al net zo deprimerend. Snel weg hier.
Het is grijs en saai
Achter een molen langs verlaat ik het dorp via een park, steek ik de A58 over, en loop ik zo het platteland op. Over landweggetjes passeer ik boerderijen en stallen, gelukkig niet van die enorme stallen zoals in het oosten van Brabant. Hier is alles nog wat kleiner. Het landschap kan me helaas niet bekoren. Misschien komt het omdat het winter is waardoor alles grijs en saai is: lege weilanden, kale bomen, weinig activiteit op het land. Maar goed, niet zeuren, ik ben lekker buiten en ik heb zelf maar wat vrolijkheid meegenomen in de vorm van m’n broek en schoenen.

Van mijn buurvrouw heb ik een kleine thermoskan geleend (ooit had ik er zelf één, geen idee waar die gebleven is), dus ik kan m’n handen die nu afwisselend koud en warm zijn af en toe opwarmen aan een kopje thee. In geen velden of wegen is horeca te bekennen. Het is maar goed dat mijn tas volgepakt is met bananen, brood, en drinken.
Natuurgebied de Pannenhoef
Na kilometers saai platteland, kom ik eindelijk bij de Pannenhoef aan. Een mooi, klein natuurgebied ten zuiden van Etten-Leur. De Pannenhoef was vroeger een veengebied. Het veen is tussen de 14e en 18e eeuw weggegraven. Nu is het een gebied met bos, vennen en weilanden. Hier ben ik beter op m’n plek dan op de landweggetjes. Ik geniet van de geur van de herfst. De geur van regen, aarde en verterende bladeren.

Nog meer boerenlandschap
Na de Pannenhoef is het weer gedaan met het bos. Wederom loop ik tussen de weilanden en boerderijen onder een grijze lucht. Ik ben er wel een beetje klaar mee, maar ik moet nog 13 kilometer tot aan het station. Gelukkig ga ik tot mijn verrassing nog een stuk over een graspad. Dat ik natte voeten krijg, neem ik op de koop toe. Heerlijk om van het asfalt af te zijn.

De weilanden zijn trouwens niet helemáál leeg. Op diverse plekken staan wat schapen én ik kom zelfs langs een weiland met Schotse Hooglanders die elkaar een beetje staan aan te staren. Ook kom ik nog wat andere wandelaars tegen. Iedereen zegt even vriendelijk gedag, een enkeling wenst me het beste voor het nieuwe jaar, en weer een ander maakt gezellig een praatje. Brabantse gastvrijheid.

Het einde is in zicht
Na ongeveer 23 kilometer steek ik de A58 weer over en loop ik Etten-Leur weer binnen. Ik moet een beetje doorlopen, want ik wil voor de spits de trein halen met mijn dalvrij-abonnement. Dat lukt en ik ben blij dat ik zit. Ik ben trots op mezelf dat ik ondanks de kou en het grijze weer ben gaan wandelen. Trots dat ik op 2 januari al 26 kilometer in de benen heb. Achteraf gezien was het best lekker buiten. En de route? Misschien wordt ik er blijer van in het voorjaar. Ik word sowieso blijer van het voorjaar dan van de winter. Dan mopper ik ook wat minder.
